De telecomoperatoren hebben, onder druk van de Europese Commissie, beslist om dit systeem in te voeren, om de interventietijd voor de hulpdiensten te verkorten.
Het principe van het eCall project is simpel: in het dashboard van de wagen wordt een chip geplaatst die automatisch het noodnummer 112 kan bellen bij ongeval - bijvoorbeeld wanneer de airbag in werking treedt. Met de oproep kan men de wagen localiseren door het telefoonsignaal te combineren met de gps-gegevens van de wagen. Tegelijk zou het slachtoffer via dit ingebouwde toestel ook met de nooddiensten kunnen communiceren.
De GSMA (GSM Association) is ook betrokken bij het project, dat helemaal geen concurrentie wil zijn van de klassieke navigatietechnologie. Naar schatting zou de kostprijs van deze ingebouwde sensor 100 euro per wagen bedragen.
De moeilijkheid bij dit systeem is niet meteen technologisch als wel politiek. Om dit systeem aan de automobielindustrie te kunnen opleggen was het vereist dat àlle Europese landen aan het project wilden meedoen. En daarvan moesten nog 6 landen overtuigd worden, waaronder Frankrijk en Groot-Brittannië.
Commissaris Viviane Reding, belast met Telecom en Communicatie, heeft zich dus uit de naad gewerkt om nog voor haar mandaat afliep alle staten eensgezind achter het project te krijgen. Zij heeft niet geaarzeld om de weerbarstige landen te bedreigen met een directieve die hen in het gelid zou laten lopen. Want de weg doodt niet allen, hij kost ook 160 miljard euro per jaar. Volgens de Commissie zou men 26 miljard euro per jaar kunnen uitsparen door de 230 miljoen Europese wagens met het eCall systeem uit te rusten. En vooral 2.500 levens redden.