Deze nieuwe regels zouden van toepassing zijn op bedrijven met een omzetcijfer hoger dan 750 miljoen euro en die een "duurzame en belangrijke" interactie hebben met het grote publiek in een bepaald land, ongeacht of zij al dan niet fysiek aanwezig zijn op dat grondgebied.

Bedrijven die aan deze voorwaarden voldoen zouden onderworpen kunnen worden aan een belasting waarvan het tarief, gebaseerd op de winsten, nog onderhandeld moet worden. De opkomst van de digitale giganten heeft de grenzen van het huidig systeem aangetoond, vermits deze bedrijven hun winsten kunnen verrekenen en hun patenten en gedeponeerde merken kunnen registreren in landen met de gunstigste fiscaliteit, zoals Ierland, ongeacht waar zij hun activiteit uitvoeren.

In januari zijn 134 landen en gebieden het eens geworden over de noodzaak om de fiscale regels te hervormen, die voor het grootste deel in de jaren 1920 ingevoerd waren. Zij hebben de OESO belast met het voorleggen van voorstellen. Deze zaak is des te dringend omdat, bij gebrek aan internationale consensus, sommige landen zoals Frankrijk begonnen zijn om hun eigen maatregelen uit te rollen om de digitale giganten te belasten.

De criteria die de OESO bepaald heeft betekenen dat de bedrijven, die aan deze taxatie onderworpen worden, niet enkel de digitale giganten zouden zijn, maar ook multinationals van massaconsumptie zoals Apple of automobielfabrikanten. Bedrijven die voornamelijk een professioneel cliënteel hebben zouden daarentegen grotendeels gespaard blijven.

De ministeries van Financiën van de G20 zouden deze voorstellen bij hun volgende bijeenkomst, op 17 oktober in Washington, moeten bekijken. Als er een consensus bereikt wordt, zal de OESO onderhandelingen starten met de 134 landen die positief staan tegenover het herschrijven van de regels, met als doel in januari tot een raamakkoord te komen, het tegen juni ook over de details eens te worden en een definitief akkoord af te sluiten tegen einde 2020.