Home/Campaigns/Internet en jongeren: zeg niet langer generatie X, maar generatie Internet Internet en jongeren: zeg niet langer generatie X, maar generatie Internet Jongeren zijn verslaafd aan of zeer vertrouwd met het Internet. Overeenkomsten met hun verwekkers zouden ver te zoeken zijn. Auteurs van recente studies aarzelen niet om de term “generatie Internet” te gebruiken, omdat deze jeugd er zo mee vertrouwd is om te leven met een muis en een browser. Die studies onthullen interessante resultaten, waarmee we het profiel van deze nieuwe generatie gebruikers beter kunnen duiden. 2007-11-02Comment 9 jongeren op 10 surfen regelmatig op het Internet. Eenzelfde verhouding krijgen we voor de televisie. Dat is ten minste wat een recente studie van CRIOC (uitgevoerd in februari) ons leert. Hun aantal is zelfs gestegen (‘slechts’ 7 op 10 in 2003) en ze beginnen er steeds vroeger aan. Sinds 2003 is het aantal kinderen tussen 9 en 10 op het net zelfs verdubbeld. Vanaf hun 9de jaar worden de surfsessies frequenter (3 tot 4 keer per week). Die frequentie neemt toe met de leeftijd, zodat het uiteindelijk een dagelijks ritueel wordt. Afhankelijk van de leeftijd en de beperkingen die door de ouders worden opgelegd, varieert de duur van 30 minuten tot meerdere uren. Dankzij de CRIOC-studie kunnen we trouwens ook de ijverigste bevolkingsgroep onderscheiden van de minder toegewijden. De grootste “freaks” van het net zouden mannelijke Vlamingen zijn die in het secundair onderwijs studeren. De minder “afhankelijken” zijn Waalse of Brusselse meisjes uit de lagere school. Het gebruik van de jongeren is trouwens nauw verwant met dat van de ouders en de technische kenmerken van de verbinding en het huiselijke materiaal. De overgrote meerderheid heeft thuis een internetaansluiting, en meestal gaat het dan om een verbinding met een “hoog debiet”. Welke zijn hun favoriete bezigheden? Geen verrassingen hier, jongeren kiezen de websites heel duidelijk in functie van hun smaken en hun persoonlijke voorkeuren (spelletjes, muziek en video’s downloaden, televisie-uitzendingen, chat, enz.). Naargelang het geslacht zijn er echter wel verschillen in belangstelling. Volgens een studie die de Europese Commissie liet bestellen, “vertonen jonge jongens een bijna uitsluitend ludiek gedrag (online spelletjes en surfen “voor het plezier en als tijdverdrijf”).” Het meisje-surfster zou echter meer aangetrokken zijn tot een relationeel surfgedrag (messaging, chatten, e-mails versturen). Met het ouder worden (vanaf twaalf jaar) wordt het gebruik bij alle jongeren gevarieerder. Ze gebruiken het Net dan niet alleen meer om te chatten en mails te verzenden, maar ook om informatie op te zoeken over onderwerpen die hen interesseren, of ze surfen gewoon voor het plezier. Omdat ze meer schooltaken krijgen, zullen ze ook meer sites bezoeken met een educatief karakter. Andere mogelijkheden worden minder frequent benut, omdat ze specifiek zijn voor bepaalde doelgroepen. Voorbeelden: het opzetten van een blog of het creëren van een site met teksten, foto’s en muziek. Als er meer tijd besteed wordt op het Internet, welke plaats blijft er dan nog voor de televisie? Jongeren verklaren inderdaad steeds meer op het Net te vertoeven, maar toch hebben ze de afstandsbediening nog lang niet geruild voor de muis. Eén kanttekening toch: de resultaten van de studies zijn hier niet unaniem. Volgens enkele bronnen zou onze jeugd nog altijd evenveel tijd voor de buis doorbrengen (50-50). Anderen beweren dat 45% van de Belgen tussen 12 en 18 jaar zegt minder tv te kijken dan vroeger. In ieder geval “blijven Internet en televisie complementair (de tv blijft een belangrijke bron van websiteadressen en verschillende bezochte sites zijn aan het medium televisie gelinkt)”. We merken dus zeker geen totale convergentie naar het Internet. Op welke manier leren ze omgaan met het Net? Dankzij de Europese studie konden we interessante conclusies distilleren wat het leerproces van het Internet betreft bij jongeren. Net als de toepassing zelf lijkt het gemakkelijk om de competenties te verwerven. Het gebeurt al doende, is relationeel en ludiek, en tegelijkertijd recreatief, didactisch en pedagogisch. In België is het aantal lessen, dat bedoeld is om de competenties van leerlingen uit het lager onderwijs te ontwikkelen, nog zeer beperkt. We stellen dan ook vast dat< Newsletter Schrijf je in voor onze newsletter en check al het nieuws over e-marketing, startups, digital agencies,… Enter your Email address