Nielsen vond namelijk dat het bekijken van video op internet eerder ‘nieuw kijkgedrag’ is: bijkomend dus in plaats van vervangend.

Of met andere woorden: breedbandsurfers die online video bekijken, spenderen gewoon meer tijd aan het bekijken van online en offline (TV) videocontent dan anderen.

Hoe zit het dan met al die studies die beweren dat internet een invloed heeft op de TV-consumptie? Die focussen niet zozeer op online video maar wel op de invloed van het internetgebruik in zijn totaliteit. En daar zien we effectief een impact. Dat is ook normaal: er zijn nu immers maar zoveel uren in een dag. En wie een groot deel van die uren surft, heeft minder tijd voor andere dingen.

Meer lezen op deze link.