Streaming video is razend populair. Dankzij het succes van Flash video en de aankondiging van Adobe’s Apollo en Microsofts Silverlight zal er in de toekomst alleen maar mee video op het net terecht komen. Je hoeft de filmpjes enkel op een streamingserver te plaatsen – die bijvoorbeeld gratis is inbegrepen in Microsofts IIS – en het hele internet kan ze bekijken. Simpel, zo lijkt het. Maar wanneer de bezoekers massaal toestromen blijkt dat veel minder het geval.

“Video vraagt veel meer bandbreedte dan klassieke webcontent, veel meer nog dan Flash en PDF-downloads”, vertelt Christophe Lenaerts, CEO en oprichter van Telemak. Dit Belgische bedrijf is al tien jaar gespecialiseerd in (live) video streaming en werkt voor zowat alle grote partijen behalve Belgacom. “We zien een toename in de vraag naar streaming, vooral bij grotere bedrijven”, aldus Lenaerts. De KMO-markt lijkt voorlopig matig geïnteresseerd, hoewel dat ook verandert. Hosting-aanbieder RIS heeft zelfs een aparte entiteit opgericht voor internetvideo, die projecten als ‘TV Kuurne’ en ‘TV Oudenaarde’ ondersteunt. Daarnaast is er volgens Kurt Ghekiere steeds meer vraag naar technische of educatieve demonstratiefilmpjes en ook videonieuwsbrieven.

Einde van de overvloed

Bandbreedte was ooit een schaars goed, met een grote invloed op de hostingprijs. Door de forse investeringen rond het jaar 2000 is die schaarste omgeslagen in een tijdelijke overvloed. Maar die is niet eindeloos, waarschuwen specialisten. “Vraag maar aan BNIX of ze één peering point zouden kunnen uitschakelen”, vraagt Kurt Ghekiere van RIS zich af. Voorlopig hebben we nog voldoende bandbreedte, vindt hij, maar bij het minste technische probleem dreigt het Belgische internet vast te lopen. Anderzijds ligt er in België wel nog vrij veel ongebruikte glasvezelcapaciteit in de grond. We kunnen dus nog een tijdje meegroeien, zonder dat er massaal moet worden gegraven.

Om streaming video te hosten is het enerzijds belangrijk dat de servers over voldoende rekenkracht beschikken. Anderzijds moeten ze ook zo dicht mogelijk bij de eindgebruiker worden gebracht om overdreven ‘latency’ te vermijden. Om de Belgische residentiële markt te bereiken moet je dus liefst een rechtstreekse aansluiting hebben naar het netwerk van Belgacom en Telenet.

Er zijn drie soorten aanbieders van hosting voor videostreams, legt Christophe Lenaerts van Telemak uit: de ‘klassieke’ hosting providers, de carriers (Belgacom, COLT…) en tot slot enkele wereldwijde specialisten van ‘Content Delivery Netwerken’ (Akamai, Limelight). Zowel de betrouwbaarheid, de capaciteit en het prijskaartje zijn bij deze laatste het hoogst. Akamai is sinds de overname van concurrent Speedera veruit de grootste ter wereld, met een sterk gedistribueerde datacenter-capaciteit en rechtstreekse aansluitingen op het residentiële operatornetwerk in talloze landen.

Voor een beperkt gebruik kan een klassieke hosting-aanbieder eventueel wel voldoen, vertelt Christophe Lenaerts van Telemak. Toch waarschuwt hij voor het risico op uitvalpunten: wat als alles vertrekt vanaf één server, of vanuit één datacenter, via één carrier-netwerk?

Jan-Frans Lemmens, Inside