"Elke euro, geïnvesteerd in de nieuwe breedbandnetwerken, vast of mobiel, genereert drie euro aan BNP, en vertegenwoordigt 1,5 euro ontvangsten voor de Staat", zo blijkt uit een studie van Arthur D. Little, in opdracht van de vijf operatoren. De sector van de digitale economie zou in 2013 niet minder dan 4.000 miljard dollar vertegenwoordigd hebben, en de perspectieven voor de volgende jaren zijn ook optimistisch. Voor de periode 2013-2020 zou een investering van 6 tot 7 miljard euro in België het mogelijk moeten maken om 15 tot 19 miljard euro aan BNP te genereren, waarvan 7 tot 9 miljard ontvangsten voord e Staat. In zijn inleiding bij de presentatie van het rapport heeft minister De Croo gezegd dat de sector het potentieel had om wereldwijd 8 miljoen jobs te creëren tegen 2020.

De vooruitgang op vlak van telecommunicatie heeft ook een productiviteitswinst van 15% mogelijk gemaakt. "De toegevoegde waarde die de sector geboden heeft is in de voorbije jaren explosief gegroeid", aldus het rapport.

Het landschap zou echter niet zo idyllisch zijn voor de operatoren, die zware investeringen moesten maken maar niet alle vruchten van hun inspanningen kunnen oogsten. Volgens het onderzoek hebben de vijf bedrijven 87% van de investeringen in de sector gedragen, vertegenwoordigen zij 75% van de rechtstreekse tewerkstelling aldaar en betalen zij 90% van de belastingen in de sector, maar genereren ze slechts 59% van de inkomsten.

"Er wordt de volgende jaren geen groei voorzien voor de operatoren, er is zelfs eerder sprake van een lichte recessie", aldus Jos Donville, CEO van Base. "Wij hebben een stabiel en transparant wetgevend kader nodig om ons verder te kunnen ontwikkelen". Volgens het onderzoek hebben de operatoren een 45 miljard euro aan waarde geïnjecteerd in de Belgische economie tussen 2007 en 2013, waarbij zij een van de beste vaste netwerken van het vasteland verzorgen en de achterstand van het mobiele netwerk inhalen, en dat terwijl de prijsindex van de telecomdiensten met 7% daalde.

Bovendien vereisen investeringen in infrastructuur, zoals de kabel of glasvezel bijvoorbeeld, een investeringsperiode van 10 tot 15 jaar. Een relatief lange duur die geen gelijke tred houdt met de regelgevende, technologische en fiscale cycli. "Onder deze omstandigheden schenken de financiële markten de operatoren niet het nodige vertrouwen om tot investeringen over te kunnen gaan", betreurt Gregory Pankert van Arthur D. Little. Om hun inspanningen voor de investeringen te steunen, vragen de operatoren om een "Digitale New Deal". Vijf belangrijke pijlers moeten het mogelijk maken om nieuwe middelen te injecteren in de infrastructuur: een transparanter wetgevend kader, fiscale en financiële aanmoedigingsmaatregelen, een reglementaire gelijkheid tussen de verschillende spelers in de sector, de versteviging van het vertrouwen en tot slot de ontwikkeling van digitale kanalen onder impuls van de overheden.

Alexander De Croo zegt open te staan voor dialoog en is voorstander van het uitwerken van een stabieler kader. "Als de overheden een betrouwbare partner willen blijven, moeten wij de pols van de sector nemen om de ruimte te creëren die innovatie bevordert".