Feweb-voorzitter Marc Mestdagh over de rekruteringsissues in de websector

Feweb telt meer dan 400 leden-webbouwers. We mogen dus veronderstellen dat de organisatie als geen ander weet hoe het zit met de rekruteringsuitdagingen in de sector van de webontwikkelaars.

post-image-3

Digimedia: “Voor de lezers die FeWeb niet kennen: wat doet FeWeb precies?”

Marc Mestdagh:” FeWeb staat voor Federatie van Webontwikkelaars en werd eind 2003 opgericht. Momenteel hebben we meer dan 400 leden in Vlaanderen (en in Brussel Hoofdstad), op een geschatte markt van 1000 à 1200. Het betreft vooral kleinere bedrijven (heel wat éénmanszaken), maar geleidelijk aan bereiken we ook de grotere spelers. Bedoeling is om de sector verder te professionaliseren. We willen dat doen door informatieverstrekking (zowel naar de leden als naar de eindgebruiker), belangenbehartiging (contacten met andere actoren, waaronder de overheid en de onderwijssector) en kwaliteitsborging. Vooral dat laatste vergt op dit moment heel wat resources: we hebben inmiddels een gedragscode ingevoerd maar werken momenteel nog aan een kwaliteitslabel.
 
Digimedia: “Werken jullie rond de thematiek van jobs in de sector en doorstroming uit het onderwijs?”

MM: “We hebben vorig jaar naar aanleiding van een ronde tafel met de onderwijssector een werkgroep ‘Onderwijs’ opgericht en een apart lidmaatschap ontwikkeld zodat we nauwer in contact kunnen blijven met de opleidingsinstellingen. We hebben een aantal afspraken inzake doorstroming van beschikbare stageplaatsen en deelname van studenten en docenten aan onze evenementen. Via onze website kondigen we zowel jobs aan als cv’s van werkzoekenden. Belangrijkste punt op de agenda van deze werkgroep blijft om aan de hand van een ruime bevraging een ‘match’ te maken tussen de door de sector afgeleverde en de door de webbedrijven gewenste profielen.”
 
Digimedia: “Voldoen de profielen dan niet aan de verwachtingen van de sector?”
 
MM: “Ik gebruik graag de volgende boutade: de jonge webontwikkelaar is eerst professioneel actief en studeert dan pas af. We merken aan het ledenverloop dat nogal wat jonge mensen zich geroepen voelen om ‘zelfstandig’ webontwikkelaar te worden. De eerste investeringen zijn gering of zelf nihil (de computer komt nog van het familiebudget) en de eerste klanten (uit de directe vrienden- of familiekring) staan al te trappelen. De eerste sites zijn gemaakt volgens het principe ‘time is no money’, zodat de prijs aantrekkelijk laag voor de klant en aantrekkelijk netto voor de jonge webontwikkelaar is. De eerste professionele stappen zijn hiermee niet altijd correct gezet en kunnen leiden tot ontgoocheling.
 
In het algemeen hebben jonge mensen een iets te rooskleurig beeld van de professie en zijn zij  soms verblind door hun enthousiasme. Ik denk dat de onderwijsinstellingen goed werk leveren door veel aandacht te besteden aan een kwalitatieve stage door bijvoorbeeld zelf een bedrijf te zoeken voor de studenten en het traject van dichtbij op te volgen. Maar om ze dan direct voor de leeuwen te gooien… Ik denk, en dat is ten persoonlijken titel, dat we moeten evolueren naar een stagesysteem na de opleiding zoals bij advocaten en architecten, zeker voor zij die zelfstandig willen worden.”

Digimedia: “Bedoel je dan dat de sector de opleiding voor haar rekening moet nemen?”
 
MM: “Helemaal niet, het lijkt me alleen belangrijk dat er een goede overgang is tussen opleiding en werk. Een bijkomende stage zou niet alleen een verdieping van de technische kennis en skills betekenen maar ook een verruiming van de blik op het beroep.
Back to top button
Close
Close